[ Pobierz całość w formacie PDF ]
.'Dat zijn het wel.Ik laat me niet op deze manier tegenhouden en beledigen.'De zwijnen knorden luid, alsof ze hem aanmoedigden.Cullyn kwam naar voren en boog zich in het zadel voorover in de richting van de edellieden.'Uwe genade, edele heer, u beiden,' zei Cullyn.'Ziet u niet wat een bekoorlijk tafereel wij vormen met de zwijnen als publiek bij ons steekspel?'Hou je mond, zilverdolk,' snauwde Ynydd.'Ik laat me niet door een eerloze bespotten.' ik had geen spot in de zin, edele heer.Neem me niet kwalijk, maar durft u te beweren dat u het recht hebt dit bos in te rijden?'Braedd grinnikte om Ynydds mokkend zwijgen.'Zeg mij, edele heer,' vervolgde Cullyn.'Als het niet om deze varkens ging, zou u dan de uitspraak van de Eerste Koning over deze bossen negeren?''Ik zou nooit tegen een uitspraak van de Eerste Koning ingaan,' zei Ynydd, 'maar mijn varkens.'Cullyn zette met een kreet zijn paard tot een galop aan, zwenkte om Ynydd en zijn mensen heen en reed recht op de kudde zwijnen af.Zo hard mogelijk strijdkreten uitend zwaaide hij met de platte kant van zijn zwaard in het rond.De zwijnen en hun hoeders vluchtten in doodsangst alle kanten uit, waarbij varkens en hoeders om het hardst knorden en gilden terwijl ze over de weiden huiswaarts renden.De beide krijgsbenden moesten te hard om het tafereel lachen om ze achterna te zitten, laat staan te vechten.Alleen Ynydd was woedend en tierde tegen zijn mannen dat ze moesten ophouden met lachen en iets doen.Tenslotte liet Cullyn de varkens voor wat ze waren en draafde terug.'Ziet u, edele heer?' riep hij.'Uw zwijnen willen hier niet langer het recht van overpad.'Ynydd gaf zijn paard de sporen en viel Cullyn aan.Cullyn weerde de slag af, ving hem met zijn eigen zwaard op en boog zich lichtelijk zijwaarts.Ynydd tuimelde uit het zadel en beet in het zand.In zijn krijgsbende gingen woedende uitroepen op.Zwijnen achterna zitten was één ding; hun heer belachelijk maken was iets anders.De zeven mannen wendden hun paarden en vlogen recht op Cullyn af, op de voet gevolgd door Braedds mensen.Jill klemde zich aan haar zadelknop vast en gilde.Va stond daar helemaal alleen.Ze zag Ynydd weer op zijn paard klauteren op het moment dat de krijgsbenden zich om hem sloten.De paarden bokten en schopten; de mannen zwenkten en vloekten.Stof warrelde als dikke rookwolken op.De mannen ontweken en pareerden meer dan dat ze werkelijk probeerden aan te vallen.Jill vroeg zich af of een van hen ooit echt in de strijd was geweest.De flitsende zwaarden, de steigerende paarden, de duwende, zwenkende en roepende mannen - het leek een angstaanjagende rondedans, de kluwen paarden en mannen draaide alsmaar langzaam rond, waarbij de flitsende zwaarden de maat aangaven.Eindelijk zag Jill haar vader, toen die zijn paard naar de rand van het strijdgewoel dreef.Cullyn gaf geen enkel geluid, zijn gezicht bleef onbewogen, alsof hij het gevecht maar vervelend vond.Toen begon hij aan te vallen, en hij maakte geen schijnbewegingen zoals de anderen.Hij sloeg hard, drong zich in de menigte, maaide om zich heen en hakte er steeds opnieuw op in terwijl hij zich een weg naar heer Ynydd baande.Vóór hem deinsde Ynydds krijgsbende terug.Een man wankelde in zijn zadel, het bloed stroomde over zijn gezicht; Cullyn bleef met zijn bebloede zwaard zwaaien en leidde Braedds mannen als een wig door de andere bende.Hij was bijna bij Ynydd toen een ruiter zijn paard tussen hen in drong.Heel even flitsten en zwaaiden de zwaarden; toen gilde de ruiter en viel over de hals van zijn paard in het gewoel.Cullyn gooide zijn hoofd in zijn nek, maar zijn gezicht verried niets.Met een kreet van overgave wendde Ynydd zijn paard en vluchtte, gevolgd door zijn krijgsbende.Een ruiterloos paard galoppeerde met hen mee.Braedd en zijn mannen gingen hen achterna, maar langzaam en slechts tot het eind van de wei.Cullyn bleef achter, steeg af en knielde bij het lichaam van de ruiter.Jill steeg af en rende zonder erbij na te denken naar hem toe.'Va, ben je niet gewond?''Weg jij.' Cullyn stond op en gaf haar een klap in haar gezicht.'Ga weg, Jill.'Ofschoon Jill terugrende, was het al te laat.Ze had gezien wat Cullyn voor haar verborgen had willen houden - de ruiter die in het gras lag, terwijl het bloed uit zijn hals stroomde en zijn zachte blonde haar doorweekte.Bloed rook warm, kleverig, onverwacht zoetig.Abryn rende haar tegemoet.'Heb je hem gezien?' Zijn gezicht was doodsbleek, Jill viel op haar knieën en begon over te geven, een hele tijd, tot haar maag pijn deed.Toen ze ophield, greep Abryn haar bij de schouders en hielp haar opstaan.Ze had het zo koud alsof het sneeuwde.Ze liepen naar de twee pony's terug en gingen zitten kijken hoe de krijgsbende lachend en victorie kraaiend terugkwam.Jill was zo moe dat ze haar ogen dicht deed, maar toen zag ze de dode man die in een grote plas bloed lag, weer duidelijk voor zich.Ze deed haar ogen gauw weer open.Cullyn ging bij de krijgsbende weg en kwam naar haar toe.Ik had je bevolen uit de buurt te blijven,' zei hij.Dat was ik vergeten.Ik kon niet meer denken.'Dat geloof ik ook.Wat zit er om je mond? Heb je overgegeven?'Jill veegde haar gezicht met haar mouw schoon.Hij was nog steeds haar vader, haar knappe, geweldige vader, maar ze had hem zojuist een man zien doden.Toen hij zijn hand op haar schouder legde, kromp ze ineen.Ik zal je niet slaan,' zei Cullyn, die het verkeerd begreep.'Toen ik voor het eerst een man gedood zag worden, heb ik ook overgegeven.O, alle duivels, weer een man gedood vanwege varkensvoer.Ik hoop dat onze wauwelende dwaas het hier bij laat.' 'Bedoelt u Ynydd?' vroeg Abryn.'Die ook.'De krijgsbende nam het lijk van de man mee naar de dun, zodat de tieryn het op behoorlijke wijze aan Ynydd terug kon geven.Aangezien het paard van de dode in het tumult was gevlucht, moest Abryn zijn pony afstaan en achter Cullyn gaan zitten.Toen de ruiters het lijk op het zadel bonden, dwong Jill zichzelf ernaar te kijken, het zwaaide heen en weer als een lappenpop en leek helemaal niet meer op een mens.Ze voelde zich nog ellendiger dan eerst.Toen ze de dun bereikten, kwamen Glyn en de bedienden naar buiten gerend om hen te begroeten.Jill glipte in de drukte weg en vond achter de broch een rustig plaatsje waar ze in de schaduw van een vervallen muur kon zitten.Ze wist dat Abryn naar zijn moeder zou gaan en ze benijdde hem hevig.Ze had daar al een poosje gezeten voor Cullyn haar vond.Toen hij naast haar op de grond ging zitten, kon ze hem nauwelijks aankijken.'De boodschapper is al op weg om die arme kerel naar huis te brengen.Dat lijk betekent hopelijk het einde van de zaak.De eer van Braedds armzalige krijgsbende is gewroken en Ynydd deed het zowat in zijn broek van angst.'Jill keek naar Cullyns handen, die op zijn bovenbenen lagen.Zonder de zware handschoenen leken het weer zijn eigen handen, de handen die haar te eten gaven en haar haar kamden en haar op de schouder klopten.Ze vroeg zich af waarom ze had gedacht dat die veranderd zouden zijn.Hij heeft zoveel mannen gedood, dacht ze, daarom is hij zo beroemd.'Nog misselijk?' vroeg Cullyn.'Nee.Ik had nooit gedacht dat bloed zo rook.''Nou, het ruikt wel zo, en het stroomt ook zo
[ Pobierz całość w formacie PDF ]
© 2009 Każdy czyn dokonany w gniewie jest skazany na klęskę - Ceske - Sjezdovky .cz. Design downloaded from free website templates