[ Pobierz całość w formacie PDF ]
.Langs de oever rezen watergeesten uit het water op, zo glad als otters en met een zilveren vacht.De dwergen trokken aan de mouwen van Nebs gescheurde hemd, terwijl de elfjes om hen heen fladderden.Ze vlogen een eindje de kant van de waterval op, kwamen terug en cirkelden zoemend als vliegen om de hoofden van de jongens heen.Een grote gele dwerg, op wie Neb erg gesteld was, pakte zijn hand om hem mee te trekken.Clae merkte er niets van, want hij zocht iets in het gras.Eindelijk vond hij een stokje en begon erop te kauwen.'Haal dat stokje uit je mond,' zei Neb, 'en kom mee, dan gaan we toch naar de waterval.'Clae grinnikte en gooide het stokje in de rivier.Een watergeest ving het op, maakte een buiging en verdween in het schuim.Te midden van een groep Natuurvolkers liepen de jongens stroomopwaarts, over een met gras begroeid pad langs de rumoerige rivier.Zo nu en dan leek Clae de aanwezigheid van de dwergen te voelen.Wanneer een van hen tegen hem aan botste, keek hij omlaag en haalde dan zijn schouders op, alsof hij tot de conclusie kwam dat hij zich het gevoel had verbeeld.Al zolang hij het zich kon herinneren, had Neb de Natuurvolkers kunnen zien, maar hij was de enige van zijn familie die helderziend was en hij had al jong geleerd die gave te verzwijgen.Wanneer hij heel vroeger over de Natuurvolkers was begonnen, was zijn praktische moeder daar meteen boos om geworden en de andere kinderen van het dorp hadden hem uitgelachen en geplaagd.De twee jongens volgden de rivier tot waar het water wit schuimend om gevallen rotsblokken kolkte.Hijgend beklommen ze het steile pad dat zigzaggend langs de rotswand omhoogliep.Toen ze zich boven omdraaiden, zagen ze dat er in de verte een grote rookwolk boven het dorp hing.Het dorp stond in brand! Neb staarde ernaar en kon het niet bevatten.Met stomheid geslagen zag hij hoe fel oranje tongen zwarte rook de lucht in spuwden.Mensen, vanaf hun hoogte piepklein als rode mieren, renden met hun armen zwaaiend in het rond, achternagezeten door grotere mieren, die zwaaiden met dingen die glinsterden in het zonlicht.Aan de overkant van de brug naar het dorp stond een groepje paarden zo groot als vliegen.De boerderij van oom Brwn brandde ook, als een dodelijke gouden bloem in het groene veld.Twee ruiters te paard reden om de lemen muur.'Plunderaars!' snikte Clae buiten adem.'O, Neb! Het Paardenvolk!' In de lucht kraste een raaf, als een soort antwoord.De twee ruiters draaiden hun paarden abrupt om en galoppeerden stroomopwaarts naar de waterval.'Het bos in!' zei Neb.'We moeten ons verstoppen!'Ze renden over de met gras begroeide strook langs de afgrond naar het dennenwoud en baanden zich hijgend een weg door het struik -gewas.Twijgen en dorens bleven in hun hemden en brigga's haken en scheurden ze aan flarden, maar Neb dreef zijn broer als een bang schaap voor zich uit tot ze van uitputting niet verder konden.Ze doken onder een dichte struik en klampten zich aan elkaar vast.Als de slavenhouders hen vingen, zouden ze Clae als een stier castreren.En ze zouden mij vermoorden, dacht Neb.Want ik ben oud genoeg om hun een hoop last te bezorgen.Het was zo donker onder de bomen dat hij nauwelijks iets kon zien.Waren ze diep genoeg het bos ingerend? Hij hoorde de waterval op de rotsen klateren en meende stemmen te horen.Diepe, boze stemmen, en gekletter en gerinkel, heel zwak, alsof iemand een ijzeren voorwerp op een steen had laten vallen.Toen hoorde hij een schreeuw die overging in een gil.Clae verstijfde en opende zijn mond.Voordat hij iets kon zeggen, legde Neb zijn hand eroverheen.Of het stemmen waren geweest of niet, de geluiden stierven weg en toen werd de stilte alleen nog verbroken door het vallende water.Langzaam kwamen de normale bosgeluiden terug: het geschuifel van diertjes, het getjilp van vogels.De gele dwerg verscheen op een tak van een naburige struik en grinnikte.Hij gaf een paar klapjes op zijn buik alsof hij zijn tevredenheid wilde uiten en verdween weer.Langzaam ging de grijze schemering over in de fluweelzwarte nacht.Voorlopig waren ze veilig, maar morgen na zonsopgang zou het Paardenvolk misschien terugkomen om het bos te doorzoeken.Neb besefte dat hij en Clae verder moesten zodra het licht genoeg was om te kunnen zien.Na een poosje ging Clae als een klein kind tegen zijn broer aan liggen en viel in slaap.Neb dommelde in, maar bij elk gekraak van een tak, gekras van een uil of geruis van de wind schrok hij angstig wakker.Toen eindelijk het grijze ochtendlicht door de bomen drong, was hij zo stijf en koud als een oude man.Clae werd wakker en zodra hij zich herinnerde wat er was gebeurd, begon hij te huilen.'Stil nou maar,' suste Neb, maar hij kon zelf ook wel huilen.'We moeten nadenken.We hebben geen hap te eten, dus moeten we daar eerst naar zoeken.''We kunnen niet terug naar de rivier.Als het Paardenvolk daar nog is, zullen ze ons ruiken.' 'Hè?' 'Ruiken.Dat kunnen ze.' 'Hoe weet je dat?'Clae wilde antwoord geven, maar in plaats daarvan wendde hij verward zijn hoofd af.'Dat moet iemand me hebben verteld,' zei hij ten slotte.'Nou ja, we hebben genoeg verhalen over het Paardenvolk gehoord.Over neuzen gesproken, wil je even een mouw langs die van jou halen?'Clae deed wat hem was gevraagd.'Ik had nooit gedacht dat ik oom Brwn zou missen,' zei hij, en stille tranen gleden over zijn wangen
[ Pobierz całość w formacie PDF ]
© 2009 Każdy czyn dokonany w gniewie jest skazany na klęskę - Ceske - Sjezdovky .cz. Design downloaded from free website templates